Gevoel verbondenheid statushouders met Nederland(ers) blijft achter op langere termijn

Na een positieve start waarbij Syrische en Eritrese statushouders zich welkom en geaccepteerd voelen, blijkt op de lange termijn meer nodig om volwaardig mee te doen en zich verbonden te voelen met Nederland(ers). Naast goede toegang tot werk en het beheersen van de taal vinden statushouders het lastig om echte relaties op te bouwen met Nederlanders. Voor een succesvolle sociaal-culturele integratie is het van belang dat de Nederlandse samenleving openingen en mogelijkheden biedt om volwaardig mee te doen. Gunstige ervaringen ten aanzien van contacten met Nederlanders en Nederlandse instanties dragen bij aan de identificatie met Nederland en Nederlanders. Dit geldt met name voor de beleidsterreinen participatie- en discriminatiebeleid (gemeenten, Rijk, werkgevers).

Dit blijkt uit het SCP rapport ‘Open armen en dichte deuren. Percepties van Syrische en Eritrese statushouders over hun sociaal-culturele positie in Nederland’. Dit rapport maakt onderdeel uit van een langdurige studie asielzoekers en statushouders en is erop gericht om de positie en leefsituatie van statushouders die vanaf  2014 naar Nederland zijn gekomen te onderzoeken.

Vrijheid sterk gewaardeerd

Syrische en Eritrese statushouders zien Nederland (net als veel andere migrantengroepen) als een veilig, vrij, goed georganiseerd, welvarend en tolerant land. Ze zijn positief over het maatschappelijk klimaat in Nederland en voelen zich hier welkom. Ook kun je hier volgens hen, in tegenstelling tot het land van herkomst, zeggen en zijn wat en wie je wil. De ervaren vrijheid in Nederland wordt door statushouders sterk gewaardeerd. Syrische en Eritrese statushouders voelen zich meer verbonden met Nederland als ze de taal spreken, Nederlandse vrienden hebben, de Nederlandse nationaliteit krijgen en betaald werk hebben.

Echte relaties opbouwen lastig

Statushouders vinden het lastig om naast oppervlakkig contact ook echte relaties op te bouwen met Nederlanders. Zo ervaren ze Nederlanders als gesloten en afstandelijk. Het beeld van de dichte deur van de Nederlandse buren is voor sommige respondenten typerend voor Nederlanders. Verbondenheid met en je thuis voelen in Nederland is een proces dat veel meer tijd kost dan men aanvankelijk dacht. Door het achterblijven hiervan raken sommigen ontmoedigd, voelen ze zich minder welkom en geaccepteerd en wordt hun verbondenheid met Nederland(ers) kleiner. Dat geeft sommige statushouders minder vertrouwen dat zij, evenals hun kinderen, ooit echt geaccepteerd worden in Nederland. Dit kan er voor zorgen dat men zich meer afsluit van de Nederlandse samenleving en men zich, bewust en onbewust, meer op de vertrouwde Syrische of Eritrese gemeenschap zal richten.

Verschil in omgangsvormen kan verkeerd worden geïnterpreteerd

Statushouders bekijken de Nederlandse cultuur vanuit de cultuur en samenleving die ze kennen en waaruit zij zelf afkomstig zijn. De kennismaking met de zogenaamde ik-cultuur in Nederland zorgt voor positieve reacties als het gaat om de persoonlijke vrijheid die ze hier in Nederland genieten en de mate waarin ze hier de mogelijkheid krijgen om zich individueel te ontwikkelen. Ze constateren dat ze in sommige gevallen beter voor zichzelf moet opkomen (zichzelf moeten verkopen als dat nodig is) of beter in staat moeten zijn persoonlijke wensen en ambities expliciet te formuleren. Of bereid moeten zijn om over zichzelf te vertellen (Wat heb je dit weekend gedaan?). Het verschil in omgangsvormen kan onbeduidend lijken, maar kan op den duur belangrijke gevolgen hebben. In contacten met hulpverleners of toekomstige werkgevers kan een afwachtende houding overkomen als desinteresse en er voor zorgen dat de statushouders niet goed geholpen of geselecteerd worden.

Over het onderzoek

Dit rapport maakt onderdeel uit van een meerjarige studie naar de positie en leefsituatie van statushouders die vanaf 2014 naar Nederland zijn gekomen. De studie heeft als doel te onderzoeken welke factoren relevant zijn voor de leefsituatie en integratie van statushouders en wat aandachtspunten en mogelijkheden voor het beleid zijn. De studie wordt de komende maanden afgerond met een Policy Brief. Hierin blikken we terug op vijf jaar onderzoek en beleid en doen we aanbevelingen voor het beleid (onder meer op terrein van opvang, onderwijs, participatie, gezondheid).