Kwesties voor het kiezen 2021
Hardnekkige verschillen in samenleving vragen om gezamenlijke visie nieuwe kabinet
In aanloop naar de Tweede Kamerverkiezingen ziet het Sociaal en Cultureel Planbureau dat het met velen in Nederland goed gaat, maar dat er kwetsbare groepen zijn die achterblijven. Ook komt naar voren dat er grote verschillen in onze samenleving bestaan als het gaat om zelfredzaamheid. Dat heeft gevolgen voor de kwaliteit van leven van individuele burgers, maar ook voor de samenleving als geheel. De coronacrisis trekt hier nog eens een extra wissel op. Welke keuzes vraagt dit van het nieuwe kabinet? En wat voor overheid hebben we daarbij nodig? Hoe kijken we bij het maken van die keuzes naar de burger en wat zijn de aannames van wat mensen zelf kunnen?
Voor het nieuwe kabinet ligt er dan ook een belangrijke opgave om hier in het regeerakkoord een gezamenlijke visie op te ontwikkelen. Het SCP onderzoekt door de jaren heen wat burgers in Nederland bezighoudt en welke problemen en kansen zij ervaren.
Vanuit het perspectief van burgers zouden in deze visie op de samenleving de volgende vragen centraal moeten staan:
- Hoe geven we vorm aan samenleven in verscheidenheid?
- Hoe zorgen we dat burgers zinvol en volwaardig mee kunnen doen?
- Hoe zorgen we dat kwetsbare mensen de zorg en ondersteuning krijgen die ze nodig hebben?
- Hoe zorgen we dat mensen zich gehoord voelen en kunnen vertrouwen op elkaar, overheid en instanties?
- Hoe geven we vorm aan een evenwichtige maatschappelijke verdeling als het gaat om verduurzaming van Nederland?
In het politieke landschap wordt hier vanuit verschillende invalshoeken naar gekeken. In Kwesties voor het Kiezen 2021, dat vandaag verschijnt, analyseert SCP vijf specifieke maatschappelijke kwesties die belangrijk zijn voor Nederlanders en waar het SCP inzichten over bijhoudt. Binnen alle kwesties zorgt een gebrek aan zelfredzaamheid voor achterstand en ongelijke kansen. Het gaat om: (1) Ongelijke kansen in het onderwijs; (2) Armoede en onzeker werk; (3) de Arbeidsmarktpositie van mensen met een migratieachtergrond; (4) Langer thuis wonen van ouderen met een zorgbehoefte; (5) Meedoen aan woningverduurzaming.
Het SCP heeft per kwestie gekeken naar de aard en omvang van het probleem en welke oplossingsrichtingen er bekend zijn voor beleid. Vanuit deze blik is er gereflecteerd op de verkiezingsprogramma’s van de politieke partijen: in hoeverre adresseren partijen de kwesties en welke oplossingsrichtingen stellen ze voor. Politieke partijen kiezen hun eigen positie in deze kwesties en het SCP brengt deze met een beschouwende aanpak in beeld.
De vijf kwesties:
1. Ongelijke kansen in het onderwijs
Ongelijke onderwijskansen voor kinderen van lager opgeleide ouders of ouders met een migratieachtergrond zijn het resultaat van een cumulatief proces dat al begint op jonge leeftijd. Gedurende de schoolloopbaan is deze ongelijkheid lastig weg te werken. Uiteindelijk leidt dit tot aanzienlijke verschillen in opleidingsniveau voor leerlingen uit meer en minder kansrijke milieus. De coronacrisis heeft deze verschillen tussen leerlingen waarschijnlijk verder vergroot.
2. Armoede en onzeker werk
Ongeveer één miljoen mensen in Nederland leven in armoede. Het inkomen van hun huishouden is ontoereikend voor het minimaal noodzakelijke.Ruim de helft van hen heeft werk en is dus een ‘werkende arme’. Los van een te krap budget heeft een leven in armoede tal van negatieve welzijnseffecten. Zoals sociaal isolement, slechtere gezondheid en een negatief effect op de mentale vermogens en de gemoedstoestand. Armoede gaat vaak gepaard met schulden en andersom veroorzaken schulden vaak armoede.
3. Arbeidsmarktpositie van mensen met een migratieachtergrond
Nieuwkomers zijn na aankomst relatief vaak afhankelijk van een bijstandsuitkering. Zonder betaald werk bestaat voor deze groep niet alleen een aanzienlijk risico op armoede, maar wordt het ook steeds moeilijker om actief deel te nemen aan de Nederlandse samenleving. De arbeidsmigranten hebben vaak wel een baan, maar werken vaak onder slechte omstandigheden met veel arbeidsuren, lage lonen en uitzendwerk zonder uitzicht op een vast dienstverband. Bij de groep mensen met een migratieachtergrond die zelf in Nederland geboren is, is het opleidingsniveau gestegen. is hun positie kwetsbaarder dan Nederlanders zonder migratieachtergrond, onder andere vanwege discriminatie op de arbeidsmarkt. Zorgen over discriminatie, over het gebruik van sociale voorzieningen en over sociaal-culturele integratie kunnen leiden tot ongenoegen en spanningen tussen groepen in de samenleving.
4. Langer thuis wonen van ouderen met een zorgbehoefte
Ouderen met complexe zorgvragen wonen langer zelfstandig, ook als ze erg kwetsbaar zijn. Er bestaan zorgen of deze groep, van wie een belangrijk deel lijdt aan dementie en/of ernstige lichamelijke beperkingen, wel de zorg en ondersteuning krijgt die ze nodig heeft. Een deel van deze ouderen mist passende huisvesting en passende zorg. Er zijn weinig voorzieningen die het ‘gat’ tussen thuis en verpleeghuis opvullen. Met name voor senioren met een lager inkomen ontbreken betaalbare woon(zorg)opties. Alhoewel ouderen in Nederland hechten aan hun vrijheid en privacy, hebben ze tegelijkertijd ook behoefte aan sociale en fysieke veiligheid en zekerheid over de beschikbaarheid van zorg en ondersteuning.
5. Meedoen aan woningverduurzaming
In 2030 moeten de eerste 1,5 miljoen woningen aardgasvrij worden verwarmd. Van eigenaar-bewoners wordt concreet verwacht dat zij de isolatie van de woning verbeteren om energie te besparen en dat zij investeren in hernieuwbare energiebronnen zoals zonnepanelen. Een klein deel heeft dit serieus opgepakt, de meerderheid zet kleine stapjes of doet niets. Ondanks dat er al decennialang beleid bestaat om bestaande woningen meer energie-efficiënt te maken, lukt het niet om de beweging echt op gang te krijgen.