Beleid belangrijke factor goede integratie statushouders
Gericht overheidsbeleid voor statushouders zoals het opvang-, inburgerings- en spreidingsbeleid is belangrijk voor een succesvolle integratie van Syrische statushouders. Zo dragen een korte en actieve opvangperiode, het afronden van de inburgering en spreiding naar een woongemeente met een lage werkloosheid bij aan het hebben van betaald werk. Een actieve en korte opvangperiode is bovendien goed voor een betere Nederlandse taalbeheersing. Gunstige ervaringen met het beleid vergroten het vertrouwen in instituties en de identificatie met Nederland. Deze bevindingen zijn van belang voor het nieuwe inburgeringsstelsel dat in 2022 van kracht wordt.
Dit concluderen het SCP, WODC, RIVM en CBS in de publicatie ‘Met beleid van start’. Deze publicatie heeft als doel om factoren vast te stellen die van invloed zijn op de positie en leefsituatie van recente Syrische statushouders. Hierbij wordt ook gekeken naar de rol van beleid: Wat werkt wel of juist niet voor een goede start?
Korte opvangperiode als onderdeel van goede start
Hoe korter de opvangprocedure en hoe zinvoller de tijdsbesteding in de opvang (taallessen, vrijwilligerswerk), des te beter de beheersing van het Nederlands en des te gunstiger de arbeidsmarktpositie. Degenen die langer in de opvang verbleven, vaker zijn verhuisd en minder hebben deelgenomen aan activiteiten in de opvang, hebben hun Nederlandse taalbeheersing minder verbeterd.
Gezondheid van invloed op afronden inburgering
Syrische statushouders met een slechte ervaren gezondheid, langdurige aandoeningen en beperkingen in het dagelijks functioneren, hebben minder kans om het inburgeringsexamen te halen. Dit geldt ook voor statushouders die vanwege psychische problemen contact hebben gezocht met een psycholoog of psychiater.Ontheffing van de inburgeringsplicht komt vaker voor onder mensen met langdurige aandoeningen en beperkingen. Een nadeel van het krijgen van ontheffing is dat hiermee ook de taallessen stoppen, waardoor statushouders qua kansen in de samenleving nog meer op achterstand komen te staan.
Afronden inburgering startpunt voor arbeidsmarktparticipatie
Inburgering blijkt een belangrijke factor voor het hebben van werk en het actief zijn op de arbeidsmarkt. Het levert een bijdrage aan het leren van de Nederlandse taal en kennis over de Nederlandse samenleving. Afronding van de inburgering is voor veel statushouders ook het startsein om zich op de arbeidsmarkt te begeven.
Statushouders veranderen vaak van baan. Slechts een derde van de werkende statushouders is een jaar lang aaneengesloten aan het werk, maar een groot deel van de statushouders gaat na baanverlies weer snel aan de slag bij dezelfde of een andere werkgever. Tijdelijk werk onder statushouders komt vaak voor. Dit betekent onzekerheid van werk en daarmee ook inkomen.
Spreiding maar ook verschillen in kansen op werk
Het Nederlandse spreidingsbeleid zorgt ervoor dat statushouders gespreid over het land komen te wonen. Degenen die in regio’s met ongunstige arbeidsmarktomstandigheden worden geplaatst, hebben minder vaak werk. Dat is nooit de bedoeling geweest van dit beleid, maar wel een gevolg. Bij het toewijzen van de vestigingsgemeenten kan er rekening worden gehouden met de vaardigheden van statushouders binnen de regionale arbeidsmarkt, zoals ook al eerder bepleit in de studie naar Kansrijk integratiebeleid (CPB en SCP 2020).
Positieve ervaringen vergroten vertrouwen en identificatie
Statushouders die de asiel- en gezinsherenigingsprocedures als rechtvaardig ervaren en die tevreden zijn over hun behandeling door overheidsinstanties in zowel de allereerste fase in Nederland (de AZC-periode) als in de fase daarna (de inburgeringsfase) identificeren zich later sterker als Nederlander en hebben later meer vertrouwen in Nederlandse instituties. Vroege ervaringen werken niet alleen door op vertrouwen in de instituties waar de ervaringen mee zijn opgedaan, zoals de IND, maar ook in bredere zin, op instituties zoals de regering, de media en de rechterlijke macht.
Stelselwijziging inburgering
De publicatie laat het belang van goed inburgeringsbeleid zien en het selectieve karakter ervan in de praktijk. Dit is van belang voor het nieuwe stelsel dat in 2022 van kracht wordt. Deze herziening van het beleid is ook een decentraliseringsoperatie: een belangrijk deel van de uitvoering van het beleid wordt neergelegd bij gemeenten. Daar zijn met betrekking tot het inburgeringsbeleid goede redenen voor, maar het SCP wijst erop dat decentralisatieoperaties niet altijd opleveren wat werd beoogd. Zie het rapport Sociaal Domein op koers (Kromhout et al. 2020) over decentralisaties bij WMO, Jeugdwet en Participatiewet. Bovendien is niet alleen politiek draagvlak voor een nieuw stelsel belangrijk, ook draagvlak onder de bevolking is een belangrijke randvoorwaarde voor het slagen van nieuw beleid.
Over het onderzoek
Dit rapport maakt onderdeel uit van een meerjarige studie naar de positie en leefsituatie van statushouders die vanaf 2014 naar Nederland zijn gekomen. De studie heeft als doel te onderzoeken welke factoren relevant zijn voor de leefsituatie en integratie van statushouders. Wat aandachtspunten voor het beleid en handelingsperspectieven zijn. De studie is een samenwerking tussen onderzoekers van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP), het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC), het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) en het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). De studie wordt de komende maanden afgerond met een Policy Brief. Hierin blikken we terug op vijf jaar onderzoek en beleid en doen we aanbevelingen voor het beleid (onder meer op het terrein van opvang, onderwijs, participatie en gezondheid).