Opvattingen Nederlanders over LHBT’s positiever maar met kanttekeningen
Nederlanders denken de afgelopen vijftien jaar positiever over homo- en biseksualiteit. Zeker in vergelijking met de opvattingen in andere Europese landen. Alleen in IJsland zijn ze nog positiever over homo- en biseksualiteit. Dat blijkt uit onderzoek van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) naar de opvattingen van Nederlanders over LHBT’s. Het onderzoek laat echter ook zien dat de laatste paar jaar deze positieve tendens niet verder heeft doorgezet. Zo ligt zichtbare intimiteit tussen mensen van gelijk geslacht nog erg gevoelig en de acceptatie van transgender personen en seksuele diversiteit is minder groot dan die van homo- en biseksuelen.
De positievere houding van de afgelopen vijftien jaar zien we terug in tolerantere opvattingen van Nederlanders over lesbiennes, homoseksuelen, biseksuelen en transgenders (LHBT’s). Bijvoorbeeld als het gaat om gelijke rechten om te trouwen, een kind te adopteren of om de acceptatie van een LHBT-kind. Daarbij zijn opvattingen over homo- en biseksualiteit en seksuele diversiteit in diverse lagen van de bevolking zichtbaar positiever geworden. Dat is bijvoorbeeld ook te zien bij groepen mensen die gemiddeld minder positief denken over LHBT’s, zoals ouderen en religieuze mensen.
Kanttekeningen bij positieve houding
Hoewel de opvattingen over seksuele en genderminderheden dus grotendeels positief zijn, moeten we hierbij wel kanttekeningen plaatsen. Naast de constatering dat de afgelopen paar jaar geen verdere toename van positieve opvattingen over homo- en biseksualiteit is te zien, is een minder groot deel van de Nederlanders uitgesproken positief in hun opvattingen over transgender personen.
Bijna een op de tien Nederlanders zou het een probleem vinden als hun kind op school les zou krijgen van een transgender docent. En het deel met neutrale opvattingen - dus niet positief maar ook niet expliciet negatief - is relatief groot.
Uit het SCP-onderzoek komt verder naar voren dat de verschillen in opvattingen tussen bevolkingsgroepen - bijvoorbeeld jong en oud of niet en wel gelovig - over genderdiversiteit groter zijn dan die over homoseksualiteit.
Ervaringen van LHBT’s
Een andere kanttekening is dat er vanuit de LHBT-gemeenschap minder positieve signalen komen over hun (dagelijkse) ervaringen. En dat heeft invloed op hun mentale gezondheid en hun leefsituatie. Uit SCP-onderzoek dat eerder dit jaar is verschenen, blijkt bijvoorbeeld dat LHB-jongeren relatief vaak worden gepest en dat zij een minder goede band met leraren, klasgenoten en familieleden ervaren dan heteroseksuele scholieren.
Om meer inzicht te krijgen in deze ontwikkeling doet het SCP momenteel onderzoek naar de recente ervaringen en de leefsituatie van de LHBT’s. De resultaten van dat onderzoek verschijnen deze zomer. Het onderzoeksbelang hiervan is dat het wel of niet mee mogen en kunnen doen van groepen mensen en de opvattingen over mensen die ‘anders’ zijn, de sociale samenhang en solidariteit van de samenleving raakt.
Verantwoording: Waarom gaat dit onderzoek alleen over LHBT en niet over IQ+?
Dit onderzoek richt zich alleen op opvattingen over lesbiennes, homoseksuelen, biseksuelen en transgenders (LHBT) en niet op die over intersekse personen, queers en andere manieren waarop mensen hun gender of seksualiteit benoemen (IQ+). Dit komt omdat het SCP alleen onderzoeksdata beschikbaar had over LHBT.