Vaak onbehagen bij tweede generatie met migratieachtergrond
Mensen met een migratieachtergrond die al langer in Nederland zijn of in Nederland zijn geboren zijn somber over het politieke systeem en ervaren vaak discriminatie vanwege hun afkomst. De helft van hen vindt Nederland geen gastvrij land voor mensen met een migratieachtergrond. Dat blijkt uit onderzoek van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) dat vandaag verschijnt. Om werk te maken van een inclusieve samenleving waarin iedereen mee kan doen en zich gepresenteerd voelt, benadrukt het SCP dat anti-discriminatiebeleid onderdeel moet zijn van integratiebeleid.
Het SCP-onderzoek Gevestigd maar niet thuis geeft inzicht in het integratieproces van zeven migrantengroepen in Nederland. De grootste onderzochte groepen zijn de mensen met een Turkse, Marokkaanse, Surinaamse en Caribisch-Nederlandse achtergrond. Dit noemen we gevestigde groepen: velen van hen wonen al langer in Nederland of zijn hier geboren. Hoewel in vergelijking met hun ouders het opleidingsniveau en de arbeidsmarktpositie van de tweede generatie sterk zijn verbeterd, ervaart deze groep juist meer uitsluiting en discriminatie. Er is sprake van een integratieparadox: juist degenen met een betere sociaal-economische positie voelen zich het vaakst buitengesloten.
Ervaren discriminatie en onbehagen
Uit het onderzoek blijkt verder dat mensen met een Surinaamse en Caribisch-Nederlandse achtergrond ook vaak discriminatie ervaren. Zij voelen zich minder door de politiek vertegenwoordigd en zijn somber over de mogelijkheden van inclusie in Nederland.
De meeste personen met een Iraanse en Somalische achtergrond zijn als vluchteling naar Nederland gekomen. Zij ervaren - in vergelijking met de genoemde gevestigde groepen - minder uitsluiting en zijn vaker tevreden met het politieke systeem. Maar ook bij de tweede generatie van deze migrantengroepen zien we dat het gevoel van onbehagen stijgt.
Steeds diversere samenleving
In het onderzoek zijn ook mensen zonder migratieachtergrond bevraagd. Daaruit blijkt dat ruim tweederde van hen overwegend positief staat tegenover de culturele diversiteit in ons land (71%). Van de mensen met een migratieachtergrond vindt 90% het een goede zaak dat de samenleving bestaat uit groepen met een verschillende culturele achtergrond. Ondanks de overwegend positieve houding van de meeste mensen in Nederland, heeft een deel van hen zorgen over de steeds grotere diversiteit van onze bevolking. Verder weten we uit ander onderzoek dat mensen zich zorgen maken over verdringing op de woning- en de arbeidsmarkt. De uitkomsten van dit onderzoek onderstrepen het belang van de maatschappelijke opgave om het samenleven tussen bevolkingsgroepen in goede banen te leiden.
Opgaven voor beleid
Dit onderzoek maakt daarmee duidelijk dat naast de klassieke opgave van
integratiebeleid om de sociaal-economische positie van migrantengroepen te verbeteren, ook het bevorderen van inclusie een belangrijke beleidsdoelstelling zou moeten zijn. Alleen op die manier kunnen we ervoor zorgen dat mensen gelijke kansen hebben, dat iedereen mee kan doen en het gevoel heeft onderdeel van de samenleving te zijn. Met andere woorden: om te komen tot een inclusieve samenleving moet integratiebeleid onlosmakelijk verbonden zijn met antidiscriminatiebeleid.
De uitkomsten van dit onderzoek wijzen erop dat het belangrijk is om de sociale cohesie in ons land te bevorderen, met zowel aandacht voor het tegengaan van uitsluiting als aandacht voor de zorgen die er aan de kant van de ontvangende samenleving bestaan.