SCP-reflectie op verkiezingsprogramma’s: te weinig oog voor noodzakelijke keuzes en gevolgen voor mens en samenleving
Politieke partijen maken in hun verkiezingsprogramma lang niet altijd keuzes die nodig zijn op thema’s die belangrijk zijn voor Nederland en haar inwoners, zoals de gezondheidszorg en de krapte op de arbeidsmarkt. Verder geven partijen in hun programma wel aan welke doelen ze nastreven, maar niet wat prioriteit heeft. En dat is gezien de huidige (financiële, ruimtelijke en personele) krapte heel belangrijk. Tot slot is de haalbaarheid en uitvoerbaarheid van voorgestelde maatregelen een aandachtspunt. Dat concludeert het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) in haar reflectie op de verkiezingsprogramma’s van tien politieke partijen. Het SCP brengt deze reflectie vandaag, maandag 6 november 2023, uit in aanloop naar de Tweede Kamerverkiezingen en de daarop volgende formatie.
In ‘Kwesties voor het Kiezen 2023’ geeft het SCP aan wat cruciale keuzes zijn voor de politiek op zes maatschappelijke thema’s: bestaanszekerheid, kansengelijkheid, asiel en migratie, zorg en ondersteuning, verduurzaming en de krapte op de arbeidsmarkt. Daarnaast is gekeken naar de relatie tussen burgers en de overheid. Wat betekenen politieke keuzes voor de kwaliteit van leven van mensen en om mee te kunnen doen in de samenleving? En is er voldoende oog voor sociale cohesie en het tegengaan van ongelijkheid? Op basis van deze thema’s heeft het SCP de verkiezingsprogramma’s van tien politieke partijen bekeken: hebben partijen oog voor deze thema’s en in welke mate? Welke keuzes maken ze op deze thema’s en is er aandacht voor de gevolgen van die keuzes voor Nederland en zijn inwoners?
Uit deze SCP-reflectie van de verkiezingsprogramma’s komen de volgende vier belangrijkste inzichten:
1. Fundamentele keuzes worden lang niet altijd gemaakt
Partijen geven in hun verkiezingsprogramma weliswaar duidelijk aan welke doelen ze nastreven, maar niet welke zaken wat hen betreft prioriteit hebben. Terwijl het prioriteren van bepaalde opgaven in tijden van (financiële, ruimtelijke en personele) krapte noodzakelijk is. Zo vinden alle partijen bijvoorbeeld goede, betaalbare en passende zorg heel belangrijk. Gezien de vergrijzing en de krapte op de arbeidsmarkt vraagt dit niet alleen om keuzes over de organisatie en de inrichting van de zorg, maar moet ook worden bepaald waar wel of geen zorg voor wordt verleend en wat mensen wel of niet vergoed krijgen.
Ook bij de aanpak van krapte op de arbeidsmarkt worden bepaalde fundamentele keuzes door partijen niet gemaakt. Sommige partijen zetten vooral in op vergroting van het totale arbeidsaanbod. Maar zit er nog genoeg rek in het arbeidsaanbod? En wat zijn de maatschappelijke ‘kosten’ als mensen meer uren moeten werken? Dat heeft immers gevolgen voor vormen van onbetaald werk, zoals mantelzorg en vrijwilligerswerk. En wat betekent het voor het welzijn van mensen als ze al die verschillende taken op zich moeten nemen? Leidt dat tot gezondheidsklachten, uitval, hogere zorgkosten en minder arbeidsproductiviteit?
Politieke partijen zullen, zo stelt het SCP, fundamentele keuzes moeten maken over hoe zij de huidige maatschappelijke uitdagingen willen aanpakken. Doen zij dit niet dan heeft dit gevolgen voor de kwaliteit en toekomstbestendigheid van de zorg en andere publieke voorzieningen. En dat kan invloed hebben, vooral op het welzijn van mensen in de meest kwetsbare posities, de ongelijkheid in de samenleving, de onderlinge solidariteit en het vertrouwen dat mensen in de overheid hebben.
2. Ogenschijnlijke overeenkomsten en grote verschillen
De partijen zijn in hun verkiezingsprogramma’s eensgezind over het feit dat deze sociaal-maatschappelijke thema’s belangrijk zijn. Het gaat dan onder meer over toegankelijke zorg, voldoende personeel in de publieke sector, gelijke kansen, bestaanszekerheid en een betrouwbare overheid. Tegelijkertijd zijn dit vaak ogenschijnlijke overeenkomsten. Partijen willen dat er iets op die thema’s gebeurt, maar verstaan er verschillende dingen onder, stellen uiteenlopende maatregelen voor en richten zich op verschillende doelgroepen. Zoals bij bestaanszekerheid en kansengelijkheid. Wordt het bestaansminimum gedefinieerd als een minimum aan inkomen dat nodig is om van te leven, of wordt ook de toegang tot zorg, onderwijs en vervoer meegenomen? Richt een partij zich vooral op een gelijke start van jongeren in het onderwijs of wordt ook op latere leeftijd in gezet op gelijke kansen?
Op thema’s als migratie en klimaat zijn de verschillen tussen de programma’s prominenter zichtbaar. Onder meer over de mate van toegang tot ons land, de wijze waarop asielzoekers worden opvangen en rond klimaat: over het tempo om te verduurzamen. Maar ondanks de tegenstellingen zijn er ook overeenkomsten. Zo wil niemand lange asielprocedures voor vluchtelingen of uitbuiting van arbeidsmigranten. En bijna iedereen wil de natuur beschermen, maar de manier waarop en in welke mate vullen politieke partijen anders in. Het is dus belangrijk om niet alleen de verschillen tussen partijen te benadrukken, maar ook oog te hebben voor de overeenkomsten. Dit geldt nu, voor de verkiezingen, maar ook tijdens het daaropvolgende formatieproces.
3. Haalbaarheid en uitvoerbaarheid verdienen (meer) aandacht
In de verkiezingsprogramma’s staan veel concrete beleidsmaatregelen, maar er is niet altijd voldoende aandacht voor de haalbaarheid en uitvoerbaarheid van die maatregelen. Politieke partijen gaan uit van een hoge mate van maakbaarheid. Veel verkiezingsprogramma’s roepen een beeld op dat de overheid daadwerkelijk ‘grip’ kan krijgen op de omvang van migratie, maar de ervaringen van de afgelopen jaren bewijzen eerder het tegendeel. Zowel rond het asielbeleid als op het thema duurzaamheid doen sommige partijen voorstellen die ingaan tegen internationale afspraken. Daarnaast valt op dat er in veel programma’s veel vertrouwen is in technologische oplossingen en stelselwijzigingen. Met name bij de zorg en de arbeidsmarktkrapte. De vraag is of dit optimisme terecht is. Dat geldt ook voor het pleidooi voor meer maatwerk. Hoe uitvoerbaar is dit in tijden van krapte?
4. Relatie tussen burger en overheid
Voor een succesvolle aanpak van de grote opgaves is het belangrijk dat de overheid in goede verbinding staat met de burgers. Het vertrouwen van burgers in de overheid is op dit moment echter laag. Vertrouwen in de overheid wordt versterkt als de overheid luistert, rechtvaardig handelt, en acute problemen oplost. Politieke partijen geven in dat kader in hun verkiezingsprogramma aan dat ze overheidsfalen (zoals bij de toeslagenaffaire en de aardbevingsschade in Groningen) willen voorkomen. Om de relatie met burgers te versterken worden er voorstellen gedaan voor meer inspraak van burgers. Zo pleiten verschillende partijen voor vormen van directe burgerparticipatie of aanpassingen in de representatieve democratie om burgers meer stem te geven. Wat betreft de organisatie van de overheid zien we een pleidooi voor meer menselijke maat, betere samenwerking vanuit de overheid, minder regels en protocollen en een meer integrale aanpak.
Onderliggende waarden en fundamentele keuzes
Alle politieke partijen erkennen dat Nederland voor urgente sociaal-maatschappelijke uitdagingen staat. Om die uitdagingen het hoofd te bieden, zijn fundamentele keuzes nodig. Keuzes met oog voor het welzijn van alle inwoners van Nederland. De kwaliteit van de samenleving beïnvloedt het dagelijks leven van ons allemaal. Het is van groot belang om hier weloverwogen en rechtvaardig mee om te gaan.
Toelichting ‘Kwesties voor het Kiezen 2023’
Met ‘Kwesties voor het Kiezen 2023’ benoemt het SCP een aantal sociaal-maatschappelijke thema’s en de keuzes die de politiek daarop kan maken. De SCP-reflectie op verkiezingsprogramma’s geeft inzichten voor het maatschappelijke en politieke debat voor de verkiezingen en handvatten voor het informatie- en formatieproces na de verkiezingsuitslag. Deze SCP-publicatie is een aanvulling op de doorrekeningen die het Centraal Planbureau en het Planbureau voor de Leefomgeving voor politieke partijen maken. Naast financiële en ruimtelijke effecten is het immers ook van belang dat de gevolgen voor mens en maatschappij worden meegenomen bij aanstaande kabinetsplannen.
In de SCP-reflectie zijn de volgende politieke partijen meegenomen: BBB, CDA, ChristenUnie; D66, Forum voor Democratie, GroenLinks/Partij van de Arbeid, Partij voor de Dieren, PVV, SP en VVD. Dit zijn partijen die minstens vijf zetels hadden bij de Tweede Kamerverkiezing in 2021 en/of op 1 oktober in de Peilingwijzer werden geschat op vijf of meer zetels en uiterlijk op 1 oktober 2023 een verkiezingsprogramma hadden gepubliceerd. Politieke partijen hebben het SCP niet verzocht deze reflectie uit te voeren.