Investeren in vitale ouderen verlicht druk op de samenleving
Beleid dient niet alleen gericht te zijn op zorg en ondersteuning van hulpbehoevende ouderen maar ook op het investeren in vitale ouderen. Deze investering vergroot niet alleen het welbevinden van ouderen; het helpt hen daardoor ook actief te blijven bijdragen aan de samenleving én het zorgt ervoor dat ze minder snel zorg en ondersteuning nodig hebben. Het nieuwe rapport Investeren in vitale ouderen van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) geeft inzichten en handvatten om de kwaliteit van leven van ouderen te verbeteren en het vermogen van vitale ouderen te vergroten om bij te dragen aan de samenleving.
Nederland vergrijst in een snel tempo. Dat legt een grote druk op de samenleving. Het nieuwe kabinet dient hiermee aan de slag te gaan om ons voor te bereiden op de veranderende behoeften van een snel vergrijzende samenleving. Het vraagt niet alleen om oplossingen op het gebied van welzijn en zorg, maar ook op het gebied van werk, wonen en samenleven. De Staatscommissie Demografische Ontwikkelingen 2050 wijst daar in haar recent verschenen rapport Gematigde groei ook op. Zij geeft aan dat ‘het maatschappelijk belang van langer gezond leven onweersproken is’ en het belang van gezondheidsbevordering en preventie in de breedste zin cruciaal is. Een lang en gezond leven is een groot goed en moet tot de brede welvaartswinst worden gerekend. Dit SCP-onderzoek toont hoe het maatschappelijk potentieel van mensen vergroot kan worden die (nu en in de toekomst) de AOW-leeftijd bereiken, vitaal zijn en actief kunnen bijdragen.
Denken in levensfasen
Bij het maken van beleid is het raadzaam om niet naar leeftijden te kijken, maar naar de levensfases van mensen. We zien namelijk grote verschillen bij gepensioneerden. Met driekwart gaat het goed; zij zijn vitaal, ondernemend en doen volop mee in de samenleving. Maar met een kwart van de gepensioneerden gaat het minder goed. Zij worden beperkt door problemen op het gebied van bijvoorbeeld gezondheid, weinig of geen sociale contacten of een gebrek aan activiteiten. Juist door ook te investeren in het vermogen van de vitale groep ouderen, wordt de actieve derde levensfase waar zij zich in bevinden, verlengd en komen ze minder snel in de hulpbehoevende vierde levensfase. Dat is niet alleen goed voor het welbevinden van deze mensen zelf; het is ook goed voor de samenleving.
Bijdrage van vitale ouderen
Beleid moet om die reden niet alleen gaan over de toenemende (mantel-)zorgvraag en personeelstekorten, maar ook over investeren in het vergroten van de betekenisvolle rol van ouderen voor de samenleving en hoe zij kunnen blijven meedoen en bijdragen. Een steeds grotere groep gepensioneerden doet op dit moment al op allerlei manieren mee: zij zijn actief in het verenigingsleven, nemen deel aan culturele en sportieve activiteiten en doen vrijwilligerswerk. Met andere woorden: de actieve, derde levensfase duurt dan langer en de zorgbehoevende vierde levensfase wordt beperkt. Hierdoor stijgen de baten van een verouderende bevolking in de vorm van welbevinden en participatie en dalen de zorgkosten.
Inzicht in effecten op welbevinden
Bij het investeren in vitale ouderen speelt het bevorderen van individuele levenskwaliteit een grote rol. Om beleidsvoornemens en -plannen effectiever te laten bijdragen aan het welbevinden van ouderen heeft het SCP het Welbevinden Participatie Hulpbronnen-model (WPH) ontwikkeld. Dit model verklaart welke veranderingen in activiteiten en persoonlijke situatie negatieve of positieve effecten hebben op het welbevinden van ouderen. Zo toont het model aan dat voor het behoud van welbevinden van ouderen het noodzakelijk is om participatie te vergroten door meer sociale, culturele en sportactiviteiten te ontwikkelen en aan te bieden. Meer uren mantelzorg verlenen verlaagt juist het welbevinden. Het WPH-model helpt beleidsmakers om het potentieel van de vergrijzing in de derde levensfase van ouderen te vergroten met de juiste investeringen op persoonlijk niveau en de wijze van meedoen in de samenleving.