Jongeren in Nederland blijven koplopers in sociale relaties
Vergeleken met leeftijdgenoten uit andere landen praten Nederlandse jongeren makkelijk met hun ouders als ze ergens mee zitten. Ook ervaren zij veel steun van hun gezin, maar ook van vrienden, klasgenoten en leraren. Daarnaast voelt de Nederlandse jeugd zich minder vaak eenzaam dan leeftijdgenoten uit andere landen. Dat schrijven jeugdonderzoekers van de Universiteit Utrecht, het Trimbos-instituut en het Sociaal en Cultureel Planbureau in de HBSC-factsheet waarin Nederlandse jongeren op het gebied van welzijn en gebruik van genotsmiddelen worden vergeleken met leeftijdgenoten uit andere landen.
Aan het internationale HBSC-onderzoek (Health Behaviour in School-aged Children) deden in 2021/22 ongeveer 280.000 scholieren uit 44 landen mee. Zij waren tijdens het onderzoek 11, 13 of 15 jaar oud en woonden in Europa, Centraal-Azië of Canada. Voor de factsheet zijn gegevens uit 2021/22 vergeleken met die van 2009/10, 2013/14 en 2017/18.
Sociale relaties
Net als in alle eerdere jaren doen Nederlandse jongeren het erg goed als het aankomt op sociale relaties. Zo geeft 87% van de jongens en 75% van de meisjes in Nederland aan makkelijk met hun vader te kunnen praten wanneer zij ergens mee zitten. Internationaal liggen deze percentages op 78 en 63%, een stuk lager dus. Ook over hun moeder zijn Nederlandse jongeren heel positief. Hoofdonderzoeker Gonneke Stevens: “Voor beide ouders geldt dat Nederland in 2021/22 bij de vijf landen hoort waar jongeren het meest gunstig scoren, als het gaat om het kunnen praten met ouders over hun zorgen,. Ook op het gebied van ervaren steun van vrienden en klasgenoten zijn er maar weinig landen die het beter doen dan Nederland.” Daarnaast is het percentage jongeren in Nederland dat zich eenzaam voelt lager dan internationaal: Nederland behoort tot de top 5 van landen waar jongeren zich het minst eenzaam voelen.
Mentale gezondheid
In eerdere HBSC-onderzoeken scoorden Nederlandse jongeren doorgaans positief wat betreft hun mentale gezondheid. De afgelopen jaren is de mentale gezondheid van jongeren in Nederland echter verslechterd, met name bij meisjes. Uit de nieuwe factsheet blijkt dat de ontwikkelingen in Nederland in lijn zijn met de trends in andere landen, al lijkt de achteruitgang onder meisjes in Nederland net iets sterker. Zo nam tussen 2017/18 en 2021/22 het percentage meisjes in Nederland met psychosomatische klachten, zoals hoofdpijn en zich ongelukkig voelen, toe van 32 naar 50%. Internationaal was er bij meisjes een stijging van 43 naar 56%. Toch scoort driekwart van de landen in 2021/22 nog steeds minder gunstig dan Nederland op dit gebied.
Socialemedia- en middelengebruik
Hoewel er, zowel in Nederland als internationaal, veel zorgen zijn over het socialemediagebruik van jongeren, ligt het percentage problematisch socialemediagebruikers in Nederland twee keer zo laag als het internationale gemiddelde. Stevens: “Van problematisch socialemediagebruik is sprake wanneer jongeren verschillende symptomen van verslaving rapporteren. En hoewel dit percentage ook in Nederland iets is toegenomen in de laatste jaren, zijn er in 2021/22 geen andere landen waar dit percentage zo laag is als in Nederland.” Verder blijken Nederlandse jongeren gemiddelde rokers en drinkers te zijn, terwijl het cannabisgebruik in Nederland bovengemiddeld is.
Goed en slecht nieuws
Concluderend geven de cijfers nog steeds een positief beeld van de Nederlandse jeugd in 2021/22, waarbij vooral de sociale relaties en het lage niveau van problematisch socialemediagebruik opvallen. Hierbij moet volgens Stevens echter wel een kanttekening geplaatst worden: “Het is opvallend en zorgwekkend dat meisjes internationaal en in Nederland tussen 2017/18 – 2021/22 over vrijwel de gehele linie een verslechterde positie hebben gekregen ten opzichte van voorgaande jaren en daarmee ook ten opzichte van jongens. Dus ondanks het feit dat de Nederlandse jeugd relatief gunstig scoort in vergelijking met leeftijdgenoten uit andere landen, blijft het ook in ons land belangrijk aandacht te houden voor het welzijn van vooral meisjes.”