Voorkom dat nog meer mensen in armoede vervallen

Hoewel de armoede nu daalt, dreigen nog veel mensen onder de armoedegrens te glijden; met alle gevolgen van dien. De huidige incidentele maatregelen zijn niet afdoende om dit te voorkomen, schrijft SCP-directeur Karen van Oudenhoven in deze column.

Karen van Oudenhoven
Portretfoto: Karen van Oudenhoven

Vorige week presenteerden het Nibud, het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) en het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) de nieuwe armoedegrens. Die laat zien dat er in 2023 meer dan een half miljoen Nederlanders in armoede leefden. Het positieve nieuws is dat de armoede in ons land de laatste jaren daalde. Maar wanneer je verder kijkt versombert het beeld: de armoede van mensen onder de armoedegrens werd hardnekkiger. Eén op de drie mensen leeft al minstens drie jaar in armoede. En er zijn nu meer arme werkenden dan arme mensen in de bijstand. Het gaat dan vaak om zzp’ers en mensen met een klein contract; mensen die in de schoonmaak, thuiszorg of supermarkt werken en niet voldoende geld verdienen om rond te komen. Daarnaast zien we een groep van 1,2 miljoen mensen die net boven de armoedegrens leeft. Zij hebben net voldoende geld voor de meest basale uitgaven. Maar bij een financiële tegenslag hebben zij geen buffer, waardoor ze onder de armoedegrens terechtkomen. 

Haves en havenots

Tot zover de cijfers. Veel belangrijker is de vraag wat armoede met mensen doet. Want opgroeien in armoede heeft negatieve gevolgen voor de fysieke en mentale gezondheid en voor het zelfvertrouwen van mensen. Armoede gaat gepaard met sociale isolatie en belemmert kansen in opleiding en werk. We zien een groeiende kloof tussen de haves en havenots, en een toenemend wantrouwen tegenover de overheid bij mensen met weinig inkomen. Als het kabinet-Schoof keuzes maakt rond het armoedevraagstuk zou het moeten gaan over die gevolgen van armoede en hoe die moeten worden aangepakt. Drie overwegingen wil ik het kabinet hierbij meegeven. 

De eerste overweging is of en hoe je mensen wilt ondersteunen, en of je dat eenmalig of structureel doet. De energietoeslag heeft veel huishoudens financieel kunnen helpen, maar die maatregel valt dit jaar weg. Wat doet dat met de groep die zich nu al niet kan redden? Daarnaast blijkt dat werkenden vaak minder bekend zijn met ondersteuningsmogelijkheden. Werkenden in armoede zijn voor gemeenten lastiger te identificeren dan de groep bijstandsgerechtigden. Daardoor lopen zij sneller toeslagen mis. Om te voorkomen dat armoede toeneemt investeert het kabinet-Schoof in het kindgebonden budget en de huurtoeslag. Maar het is de vraag of deze maatregelen in de toekomst blijven, ook vanwege de beperkte ruimte in de overheidsbegroting. Bovendien streeft het kabinet naar vereenvoudiging van de inkomensondersteuning. Een begrijpelijk doel, maar wel met als risico dat een eenvoudiger stelsel voor huishoudens met onvoldoende inkomen nadelig kan uitpakken. In plaats van deze tijdelijke verhoging van toeslagen is het beter om structurele maatregelen te nemen om financiële zekerheid te waarborgen. 

De tweede overweging voor het kabinet gaat over de kwaliteit van leven. Want voldoende geld voor eigen levensonderhoud is niet het enige dat van belang is voor bestaanszekerheid. Ook andere aspecten hangen nauw samen met financiële zekerheid. Zoals een minimaal opleidingsniveau, uitzicht op deelname aan de samenleving, goede woonomstandigheden en een acceptabele gezondheidstoestand. Of je meekomt in de samenleving hangt dus van meer af dan geld alleen. Het gaat ook om een sociaal netwerk, je gezondheid en of je bijvoorbeeld digitaal vaardig bent. Het is daarom spijtig dat het kabinet bezuinigt op onderwijs en publieke gezondheid, dat het subsidies voor de Maatschappelijke Diensttijd en heterogene brugklassen stopzet en dat het een btw-verhoging invoert op boeken, sport en cultuur.

De derde overweging gaat over de arbeidsmarkt en de komst van nieuwe technologie, zoals AI. Hoewel het lastig is te voorspellen hoe ons werk door technologie gaat veranderen, lijkt de trend dat laaggekwalificeerd werk steeds meer plaatsmaakt voor hooggekwalificeerde arbeid. Uitzondering zijn enkele sectoren zoals de zorg, waar op alle niveaus meer mensen nodig zijn, zo blijkt uit McKinsey-onderzoek. Een beweging richting hooggekwalificeerd werk heeft als gunstig effect dat het werk kwaliteitsvoller wordt én werkgevers eerder bereid zijn in mensen te investeren. 

Maar er zijn mogelijk ook verliezers. Aan de onderkant van de arbeidsmarkt wordt het extra noodzaak om mensen via een opleiding klaar te stomen voor andere beroepen. Voor een deel van deze mensen zal dat lukken, maar een ander deel mist de boot. Voor hen wil je dat er mogelijkheden blijven voor zinvolle participatie en dat hun sociale zekerheid geborgd is.

Daadkracht

Meer dan een half miljoen mensen leeft in armoede. Mensen zakken dieper onder de armoedegrens en armoede houdt lang aan. Dat heeft grote gevolgen voor de mensen zelf, maar ook voor de samenleving als geheel. Structurele maatregelen zijn nodig om te voorkomen dat mensen inkomen tekort komen. Ook investeringen in een veranderende arbeidsmarkt zijn nodig, zodat mensen aan de onderkant blijvend kunnen participeren: op de werkvloer én in de samenleving. Achterover leunen omdat de armoede in kwantitatieve zin is afgenomen helpt niet. Het vraagt nu om visie en bijbehorende maatregelen.

Deze column van Karen van Oudenhoven verscheen op 23 oktober op de site van het Financieel Dagblad en stond op 24 oktober 2024 in de krant.