Richt nieuwe Participatiewet meer op vertrouwen en minder op werk

Een nieuwe Participatiewet zou meer uit moeten gaan van vertrouwen. Bovendien zou de wet zich niet alleen moeten richten op het begeleiden van mensen naar werk. Op die manier sluit de wet beter aan bij mensen die nu nog geen betaald werk kunnen doen. Dat zegt het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) op basis van haar vandaag verschenen onderzoek 'Vertrouwen in de bijstand'.

Beeld: ©ANP

Op dit moment wordt de Participatiewet herzien. In de nieuwe wet, die aan de Tweede Kamer is voorgelegd, is herstel van vertrouwen tussen overheid en bijstandsgerechtigden een belangrijk thema. Ook is het accent op werk minder zwaar. SCP-directeur Karen van Oudenhoven: "Het SCP-onderzoek onderschrijft die voorgestelde beleidswijzigingen. De Participatiewet is nu vooral gericht op het begeleiden van mensen naar werk. Maar ongeveer een derde van de bijstandsgerechtigden is niet in staat een betaalde baan te hebben. Ook is er op dit moment te weinig wederzijds vertrouwen, terwijl dat juist zo belangrijk is wanneer je mensen verder wilt helpen.”

Betaald werk is niet altijd realistisch

Het belangrijkste doel van de huidige Participatiewet is om mensen te begeleiden
naar betaald werk zodat ze geen uitkering meer nodig hebben. “Gelukkig is er een
grote groep bijstandsgerechtigden waar dat prima lukt” aldus Van Oudenhoven.
“Daarnaast is er een tweede groep mensen die niet direct kan werken, maar die wel
op andere manieren kunnen participeren, bijvoorbeeld als vrijwilliger. Tot slot is er een
derde groep mensen waar problemen zo groot zijn dat beiden niet lukt.” Het SCP pleit
ervoor om voor deze laatste groepen mensen ondersteuning te richten op een betere
kwaliteit van leven. “`Want als het met iemand persoonlijk goed gaat, is dat ook goed
voor de samenleving” aldus Van Oudenhoven.

Wederzijds wantrouwen

Daarnaast blijkt uit het SCP-onderzoek dat bij de uitvoering van de Participatiewet,wederzijds wantrouwen een passende ondersteuning in de weg staat. Bijstandsgerechtigden voelen zich soms benaderd als potentiële fraudeurs omdat de controle diep door kan dringen in het persoonlijke leven van mensen. Zij praten daarom niet altijd over al hun problemen, waardoor er soms een incompleet beeld van hun situatie is. Hierdoor is het voor gemeentelijke klantmanagers lastig hen goed te helpen. Als de overheid dit wantrouwen wil doorbreken, vraagt dat om een
verandering van hoe je naar mensen kijkt.

Onderzoek

Voor het onderzoek zijn gesprekken gevoerd met gemeentelijke beleidsmedewerkers,
klantmanagers en bijstandsgerechtigden die (nog) niet betaald kunnen werken. Die
gesprekken gingen over hun ervaringen met de ondersteuning vanuit de
Participatiewet. Daarnaast zijn focusgroepen gehouden met mensen uit deze drie
groepen