SCP-directeur: maak kennis niet politiek

In de motie-Becker, die oproept gegevens over normen en waarden van mensen met een migratieachtergrond bij te houden, werd ook het SCP genoemd. Maar het belang van kennis mag niet politiek worden gemaakt.

Karen van Oudenhoven
Portretfoto: Karen van Oudenhoven

Onze samenleving wordt steeds diverser. Niet alleen doordat steeds meer mensen met een migratieachtergrond in ons land wonen, maar ook doordat de onderlinge verschillen binnen culturele groepen in opleiding, inkomen, woonsituatie en opvattingen toenemen.

De Britse wetenschapper Steven Vertovec spreekt in dit verband van superdiversiteit. Hoe mensen denken en doen en hoe zij met elkaar omgaan wordt niet alleen bepaald door hun culturele identiteit, maar ook door hun sociaaleconomische positie, genderidentiteit, leeftijd en seksuele voorkeur.

In die maatschappelijke context begrijp ik goed dat zowel de uitlatingen over mislukte integratie als de motie-Becker, van VVD-Kamerlid Bente Becker, veel commotie veroorzaken. Legio mensen zagen in de motie de intentie om de culturele en religieuze normen en waarden van mensen met een migratieachtergrond te registeren, om daarop te kunnen sturen. Commotie waar wij als SCP ongewild bij betrokken zijn doordat onze naam in de motie werd genoemd.

Voor alle duidelijkheid: wij achten het onder geen enkele omstandigheid wenselijk om gegevens te registreren die tot individuen te herleiden zijn. Dat is ook niet onze taak. Wat wij wel doen is het bieden van kennis over hoe de samenleving er in sociaal-maatschappelijk opzicht voor staat. Zo zorgen we voor wetenschappelijke kennis over het samenleven in een divers land als Nederland. Die kennis is idealiter de basis voor beleidsontwikkeling.

Het in 2022 verschenen SCP-rapport Gevestigd maar niet thuis levert behulpzame inzichten om de aanname te nuanceren die veel politici afgelopen november deden, namelijk dat de integratie van Marokkaans-Nederlandse jongeren mislukt is. De onderzoeksresultaten lieten immers zien dat de tweede generatie mensen met een migratieachtergrond veel meer participeert dan de eerste generatie.

Als planbureau leveren wij die kennis, de politieke weging en besluitvorming is vervolgens aan het kabinet. Dat wil niet zeggen dat wij ons onderzoek uitvoeren in een vacuüm. Onderzoek naar culturele groepen ligt gevoelig en daar dragen wij een verantwoordelijkheid. Door informatie over specifieke groepen uit te lichten, ontstaat namelijk het risico op stigmatisering. Als onderzoeksinstituut maken wij dan ook steeds de afweging of de kennis die onderzoek oplevert voor beleid en samenleving, opweegt tegen het risico op stigmatisering.

Steeds diffuser

Jarenlang heeft het SCP met onderzoek inzicht gegeven in de vraag hoe het gaat met de participatie in Nederland van mensen die zich hier vestigden, als arbeidsmigrant of vluchteling. We onderzochten of zij zich thuis voelen in Nederland, of zij in contact staan met mensen zonder migratieachtergrond en hoe zij zich bejegend voelen. Onder invloed van maatschappelijke ontwikkelingen hebben wij het onderzoek naar participatie van mensen met een migratieachtergrond sinds 2022 aangepast. De traditionele focus op specifieke migrantengroepen sloot niet meer goed aan op de werkelijkheid van nu.

Het wordt immers steeds diffuser wie tot de meerderheid en wie tot de minderheid behoort. In grote steden zijn inwoners met een migratieachtergrond inmiddels in de meerderheid. We zien bovendien steeds vaker scheidslijnen ontstaan langs de dimensie van opvattingen over maatschappelijke thema’s als vaccinaties en stikstof. Soms valt deze diversiteit in opvattingen samen met groepsgrenzen op de eerder genoemde dimensies, maar vaak ook niet. Vraagstukken rond diversiteit gaan daardoor niet meer om een afgebakende homogene groep en betreffen ons allemaal.

Nog steeds kan het zinvol zijn te onderzoeken hoe nieuwe migrantengroepen, zoals vluchtelingen uit Oekraïne, hun weg vinden. Maar de centrale vraag is nu vooral hoe we met die grote variatie aan mensen voldoende verbinding in de samenleving houden. We zien dat mensen in de privésfeer ‘bubbels’ vormen en gescheiden van elkaar leven. Tot op zekere hoogte is dat volstrekt normaal en van alle tijden.

Tegelijkertijd is het belangrijk dat mensen elkaar overal blijven ontmoeten en open staan voor elkaars perspectieven. Vandaar dat we ons in het aankomende onderzoek (dat in 2025 start) richten op de vraag hoe het gaat met het samenleven en hoe we ons met elkaar verhouden tot maatschappelijk thema’s. Groepsprocessen en groepskenmerken spelen daarbij een rol, maar zijn niet het vertrekpunt.

Bij een reactie op de motie-Becker is het belangrijk onderscheid te maken of je een bepaalde aanpak in onderzoek wel of niet wenselijk vindt (de kenniskant) en wat je vindt van de intentie om kennis op een bepaalde manier politiek te gebruiken (de politieke kant). Het is belangrijk de discussie over de waarde van kennis te blijven spiegelen aan ontwikkelingen in de samenleving. Maar die discussie moet niet vertroebeld worden door twijfel over intenties van politici. Als op die manier de positie van kennis onder druk komt te staan, ontstaat het risico dat politieke besluitvorming haar broodnodige kennisbasis kwijtraakt en het onderbuikgevoel de politieke besluitvorming gaat domineren. Beide zijn zeer onwenselijk.

Deze column van Karen van Oudenhoven verscheen op 19 december 2024 op de website van het Financieel Dagblad.