Nederlanders redden zich tijdens coronacrisis, maar hebben wel meer zorgen
Ondanks alle beperkingen die Nederlanders voelen door de coronacrisis, lijken de gevolgen voor hoe tevreden Nederlanders zijn met hun eigen leven beperkt. Nederlanders geven hun leven negen maanden na het begin van de coronacrisis gemiddeld nog steeds een hoog cijfer (7,2). Dat cijfer is net iets lager dan voor de crisis (een 7,3). Ook is het vertrouwen van Nederlanders in de politiek nog steeds hoger dan voor de coronacrisis.
Beide cijfers laten zien dat de Nederlandse samenleving veerkrachtig is. Toch zijn er maatschappelijke uitdagingen door verschillen tussen groepen Nederlanders. Zo is het vertrouwen van lager-opgeleiden in samenleving en politiek lager dan dat van hoger-opgeleiden. Ook voelen mensen zich meer somber. Aan het begin van de crisis liet het Sociaal en Cultureel Planbureau al weten zich zorgen te maken over de toename van ongelijkheid tussen groepen onder druk van corona. Het SCP komt tot deze inzichten in een voorpublicatie van een breder rapport naar de maatschappelijke gevolgen van corona, een voorpublicatie van het Continu Onderzoek Burgerperspectieven en in haar Coronakompas over politiek en sociaal vertrouwen.
Politiek vertrouwen gedaald maar blijft aanzienlijk hoger dan voor Coronacrisis
Aan het begin van de coronacrisis was het vertrouwen in de politiek sterk gestegen, inmiddels is het vertrouwen een stuk lager. Het vertrouwen van Nederlanders in de politiek is echter nog steeds aanzienlijk hoger dan voor de coronacrisis. De verwachting is dat dit vertrouwen tijdelijk is en op termijn daalt naar het niveau van voor de crisis. Een van de verklaringen voor het dalende vertrouwen ten opzichte van de eerste golf is dat corona niet meer wordt gezien als externe crisis die ons is overkomen. De overheid wordt nu ook mede verantwoordelijk gehouden voor de omvang van de crisis, met name omdat de overheid zich in de ogen van veel mensen nu beter had kunnen en moeten voorbereiden. De meeste mensen geven het kabinet weliswaar een voldoende voor vertrouwen maar zijn ook kritisch. Er is meer kritiek op de coronamaatregelen, mensen maken zich zorgen over toenemende tegenstellingen tussen groepen door de coronacrisis door tegengestelde belangen en controverses over de maatregelen. Een kleine groep geeft de regering een ruime onvoldoende en vindt dat de coronamaatregelen meer schade aanrichten dan het virus.
Saamhorigheid terug naar niveau van voor de crisis
Het vertrouwen in anderen steeg tijdens het begin van de coronacrisis licht en men was optimistischer over omgangsvormen, normaal een veelgenoemde zorg. Dit gevoel blijkt echter tijdelijk. Sinds de zomer is het sociaal vertrouwen gedaald naar het niveau van voor de crisis. Waar men in april de toegenomen saamhorigheid zag als een lichtpuntje in de crisis, maken Nederlanders zich in oktober – net als voor de coronacrisis - zorgen over de afkalvende saamhorigheid en groeiende tegenstellingen tussen mensen. Het aandeel mensen dat vindt dat we met te weinig respect met elkaar omgaan is tussen april en oktober flink gestegen (van 46% in april naar 63% in oktober). Ook dit percentage is weer terug op het niveau van voor de coronacrisis.
Welbevinden in Nederland blijft hoog
Nederlanders gaven hun leven tijdens de tweede coronagolf in oktober een 7,2, wat maar een tiende lager is dan voor de pandemie. Als je mensen echter vraagt of zij zich somberder of opgewekter voelen dan voor corona, dan zegt bijna de helft (46%) zich (iets) somberder te voelen. Mensen voelen zich dus wel somberder, maar dit vertaalt zich nog niet in een algehele toename van psychische problemen. Toch zijn er zorgen wat betreft het welbevinden bij specifieke groepen. Zo is met name de gemiddelde levenstevredenheid van jongvolwassenen dit najaar gedaald (in oktober een 6,8). De vraag is daarnaast wat de langere termijn effecten zullen zijn van deze aanhoudende pandemie en de bijkomende beperkingen en onzekerheden op het welbevinden van burgers. De veerkracht van de Nederlandse samenleving is niet onbegrensd. De overheid moet scherp zijn en blijven op ontwikkelingen in het vertrouwen en welbevinden, en hier indien nodig op acteren. Daarnaast is uit eerder onderzoek bekend dat er een directe link is tussen het psychisch welbevinden van mensen en hun zorgen over werk en inkomen. Daarom verwacht het SCP dat het welbevinden daalt als de groep mensen die de effecten van de crisis in hun eigen leefsituatie voelt, gaat groeien. Om de negatieve gevolgen hiervan tegen te gaan, kan de overheid zich richten op behoud van werk en inkomen en op het versterken van de mentale weerbaarheid van mensen.
Schadelijke lange termijn effecten dempen
Er waren de afgelopen jaren – ook toen het economisch goed ging – hardnekkige verschillen tussen groepen. In de coronacrisis lopen kwetsbare groepen extra risico. Bij deze groepen komt de coronacrisis bovenop de problemen die er al waren. Denk bijvoorbeeld aan de verslechterde positie van flexwerkers, mensen met een arbeidsbeperking of nieuwkomers op de arbeidsmarkt. Of denk aan de gevolgen van lesuitval of thuisonderwijs die groter lijken voor mensen met een laag opleidingsniveau. Beleid gericht op de arbeidsmarkt, onderwijs, sociaal domein en de maatregelen van de Rijksoverheid én werkgevers rondom thuiswerken moeten hier rekening mee houden. Hierbij moet ook aandacht zijn voor de mate waarin het gevoerde beleid en de maatregelen de solidariteit tussen groepen kan aantasten of de verhoudingen tussen groepen op scherp kan zetten. Deze onzekere tijden vragen om een integrale aanpak van het kabinet die gericht is op brede welvaart én het welbevinden naast de bestrijding van de crisis.