Sociale samenhang in Nederland stabiel, maar grote verschillen baren zorgen
Veel mensen in ons land hebben het gevoel dat de samenleving verhardt, omgangsvormen verslechteren en dat toenemende diversiteit het samenleven onder druk zet. Uit nieuw onderzoek van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) blijkt echter dat het vertrouwen dat mensen in elkaar en in instituties hebben gemiddeld genomen stabiel is en dat onze samenleving ook richting de toekomst tegen een stootje lijkt te kunnen. Maar die sociale samenhang is geen vanzelfsprekendheid. Achter het gemiddelde gaan grote verschillen tussen groepen mensen schuil. Die verschillen zitten vooral in het type onderwijs dat mensen hebben gevolgd. Opleiding is meer bepalend dan leeftijd of migratieachtergrond voor het onderling vertrouwen, of mensen gaan stemmen en of zij bijvoorbeeld vrijwilligerswerk doen. De sociale samenhang in ons land vraagt dan ook om aandacht. Daarvoor zijn gelijkwaardigheid, ruimte voor ontmoetingen en gemeenschappelijke doelen van belang.
Sociale samenhang, ook wel sociale cohesie genoemd, gaat over de relaties tussen mensen onderling en tussen mensen en (overheids-)instituties. Als mensen zich betrokken voelen, onderling verbonden zijn en kansen hebben om actief deel te nemen aan het sociale leven, bevordert dat ook het gezamenlijk bereiken van maatschappelijke doelen. Het komt tot uiting in onder andere vertrouwen in anderen, vertrouwen in instituties (denk aan pers, bedrijfsleven, rechters, politie, ambtenaren of de Tweede Kamer), lidmaatschap van verenigingen, vrijwilligerswerk en stemmen bij de Tweede Kamerverkiezingen.
Nederland is in de afgelopen jaren op verschillende vlakken meer divers geworden, denk aan secularisatie, individualisering en migratie. De algemene aanname in de publieke discussie is dat de sociale samenhang hierdoor afneemt. Het SCP heeft hier twee onderzoeken naar gedaan. Allereerst is door een uitgebreide literatuurstudie naar het verleden gekeken, in het tweede onderzoek is het heden geanalyseerd en met een kwantitatieve toekomstverkenning gekeken naar 2050.
Wat zien we?
Uit een literatuuronderzoek van 140 studies blijkt dat diversiteit naar migratieachtergrond het samen wonen, leren en werken onder druk kan zetten, maar dat lang niet altijd doet. Zo zien we bijvoorbeeld dat in wijken waarin mensen wonen met verschillende etnische achtergronden het onderlinge vertrouwen vaker onder druk staat als er ook sprake is van sociaaleconomische achterstanden. Belangrijk hierbij zijn persoonlijke kenmerken van buurtbewoners, zoals opleidings- of inkomensniveau.
Ook de omstandigheden waaronder mensen elkaar op het werk, school en in de buurt tegenkomen zijn belangrijk om samen te kunnen leven. Gelijke kansen en positie, een inclusief klimaat en focus op gemeenschappelijke belangen zijn daarvoor belangrijke randvoorwaarden.
Ook uit het tweede onderzoek blijkt dat de sociale samenhang in Nederland over het algemeen hoog is. In vergelijking met andere landen is het vertrouwen in anderen groot, doen veel mensen vrijwilligerswerk en gaan veel mensen stemmen bij de Tweede Kamerverkiezingen. Veel mensen voelen zich verbonden met elkaar en voelen zich thuis in Nederland.
Daar staat tegenover dat er op een aantal punten ook zorgen zijn. Achter de gemiddeld stevige sociale samenhang in Nederland gaan namelijk flinke verschillen schuil tussen groepen in de bevolking. De grootste verschillen tussen mensen zijn die naar opleiding. Een voorbeeld: mensen met een basis- of vmbo-opleiding hebben vaak minder vertrouwen in anderen dan degenen met een hbo- of wo-opleiding (47% tegenover 84%). Andere aandachtspunten zijn het lage vertrouwen in de Tweede Kamer en de negatieve gevoelens over sommige groepen met een migratieachtergrond, zoals mensen met een Poolse, Turkse of Marokkaanse achtergrond.
Toekomstverkenning
Hoe de sociale samenhang zich in de toekomst in Nederland zal ontwikkelen is niet met zekerheid te zeggen. Dat is immers afhankelijk van veel factoren. De SCP-studie is dan ook geen voorspelling, maar een verkenning waarbij we op basis van uiteenlopende scenario’s hebben gekeken naar verschillende demografische ontwikkelingen en de invloed daarvan op het sociale samenhang.
De meeste scenario’s laten zien dat wanneer er in de toekomst meer ouderen zijn, meer mensen met een migratieachtergrond en meer mensen met een hbo- of wo-opleiding, dit op zichzelf nauwelijks leidt tot veranderingen in de sociale samenhang. In deze scenario’s zal de sociale samenhang hoog blijven, al zullen de eerdergenoemde aandachtspunten (groepsverschillen, het lage vertrouwen in de Tweede Kamer en negatieve gevoelens over sommige groepen) aandacht blijven vragen.
Bij de scenario’s met de grootste veranderingen komt wederom het belang van onderwijs boven drijven. Zo zou het in een voortschrijdende kenniseconomie voor een grotere groep mensen zonder hbo- of wo-opleiding moeilijk kunnen worden om goed mee te kunnen komen. Met als gevolg dat zij somber kunnen worden over hun kansen en mogelijkheden in de samenleving en het gevoel hebben niet voldoende gezien en gehoord te worden. Dat heeft als gevolg dat de sociale samenhang substantieel zal afnemen.
Wat leren deze studies ons?
Allereerst is het van belang te noemen dat zorgen over sociale samenhang iets is van alle tijden, terwijl uit deze en andere SCP-onderzoeken blijkt dat het al jaren stabiel hoog is. Sociale samenhang betekent ook niet dat iedereen dezelfde binding met elkaar moet hebben of dezelfde mening. De samenleving kan goed functioneren zo lang mensen voldoende mogelijkheden hebben om elkaar te ontmoeten en gezamenlijke doelen hebben. En daar ligt zowel een taak voor de overheid als van de samenleving zelf.
Daarbij waarschuwt het SCP voorzichtig te zijn met de aanname dat als de diversiteit toeneemt en er in Nederland meer mensen met verschillende achtergronden samenleven het onderlinge vertrouwen afneemt. Verschil in opleiding is van grotere invloed op samenleven in Nederland.
Daarvoor is gelijkwaardigheid belangrijk, onder meer door praktische vakken en beroepen meer te waarderen en mensen met een hbo- of wo-opleiding niet langer als de ‘norm’ te zien. Maar ook het voorkomen van gescheiden leefwerelden, het bestrijden van discriminatie en het bevorderen dat mensen meedoen in de samenleving dragen bij. Voor het vertrouwen in de politiek is het van belang dat de overheid inzet op transparantie, werkt aan het oplossen van maatschappelijke problemen en dat complexe wet- en regelgeving wordt vereenvoudigd. Zo krijgen mensen meer grip op hun leven.